Kwelderslak

Alderia modesta (Lovén, 1844)

Family
Limapontiidae
Superfamily
Plakobranchoidea
Superorder
Sacoglossa
Subterclass
Tectipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Alderia modesta
Kwelderslak © Peter H. van BRAGT
Alderia modesta
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
© Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 12 mm.

Synoniemen

Stiliger modestus (original name)Alderia amphibiaAlderia harvardiensisAlderia scaldianaCanthopsis harvardianaStiliger amphibiusStiliger scaldianus

Karakteristieke kenmerken

Geen rhinoforen en geen koptentakels. Met cerata: maximaal 7 schuingeplaatste, gepaarde, dwarsrijen met 2-6 enigzins gezwollen korte cerata per rij, per zijde.

Te verwarren met

Onmiskenbaar, maar zeer lastig om te vinden door de kleine afmetingen en cryptische leefomstandigheden.

Andere kenmerken

Geen echte zeenaaktslak (orde Nudibranchia) maar behoort tot de z.g.n. kieuwloze zeenaaktslakken: de superorde Sacoglossa. Lengte tot 12 mm, hier meestal niet groter dan 8 mm. Lengte:breedte verhouding circa 3:1. Mondhoeken soms iets afgerond. Voorrand van de kop met een kleine insnede en twee kleine lobben. Ogen liggen in een lichter gekleurd veld op de zijkanten van de kop. Geen cerata op het voorste en centrale deel van rug. De soort pulseert met de cerata.

Kleur

Semitransparant bruin, groen of geel, met meer of minder zwarte, bruine, donkergroene of witte vlekjes. In de cerata kunnen de groene vertakkingen van de middendarmklier door de huid zichtbaar zijn.

Eieren

Grijze embryo's in korte geleiachtige staafjes, die onderwater rechtop staan tussen het voedsel: Nopjeswier Vaucheria sp.. De embryo's verkleuren tijdens de ontwikkeling naar oranjegeel. Tot ruim 1.000 embryo's per staafje. Lijkt op eiersnoeren van beide Nederlandse soorten schorrenslakken: Schorrenslak Limapontia depressa en Gekielde schorrenslak L. capitata.

Voedsel

Herbivoor, Ochrophyta: voorkeursvoedsel is de alg Nopjeswier Vaucheria sp.

Endo-en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van ecto- of endoparasitaire copepoda, op of in deze soort.

Seizoenstrend

Het is een kleine cryptische soort die met name leeft in gebieden waar nauwelijks onderzoek naar de aanwezigheid van deze soort wordt verricht en niet kan worden gedoken: op schorren en slikken en in ondiepe mariene wateren met weinig stroming. De soort is waarschijnlijk veel algemener dan het beperkte aantal waarnemingen doet vermoeden. Kan hier waarschijnlijk jaarlijks worden waargenomen. Dieren en ei-afzettingen zijn gedurende het gehele jaar waargenomen. Minder tijdens strenge vorstperiodes en warme droge zomers. Er zijn te weinig Europese waarnemingen voor een trend analyse.

Verspreiding in Nederland

Vanaf 1880 in Nederland aangetroffen: o.a. bij of boven de vloedlijn, op schorren en kwelders in alle Zeeuwse Kustwateren en de gehele Wadden Zee. Wordt, in de zomermaanden ook met eiersnoeren, gedurende het gehele jaar, ook gedurende strenge winters, net onder de laagwaterlijn in de wierzone en op Nopjeswier, lokaal in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer aangetroffen. Wordt zelden aangespoeld op de Noordzeestranden gevonden. Vroeger, en mogelijk nu of binnenkort ook weer in het Haringvliet en Oostvoornse Meer.

Verspreiding in Europa

Bereneiland (Spitsbergen), Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland, Baltische zee, Groot Brittannië, Ierland, Nederland, België en de Atlantische kust van Frankrijk.