Kleine boompjesslak

Dendronotus frondosus (Ascanius, 1774)

Family
Dendronotidae
Superfamily
Dendronotoidea
Suborder
Cladobranchia
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Dendronotus frondosus
Kleine boompjesslak © Peter H. van BRAGT
Dendronotus frondosus
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Hydropoliepen
Hydropoliepen © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. 5 cm.

Synoniemen

Amphitrite frondosa (original name)Campaspe majorCampaspe pusillaDendronotus arborescensDendronotus reynoldsiiDoris arborescensDoris cervinaTritonia ascaniiTritonia felinaTritonia pulchellaTritonia reynoldsii

Karakteristieke kenmerken

Volwassen slakken tot circa 5 cm, mogelijk zelden iets groter. Met onregelmatig vertakte cerata in twee laterale rijen op richels op de zijkanten van het lichaam. En onregelmatig vertakte kopuitsteeksels op de voorrand van de kop.

Te verwarren met

Onverwachte boompjeslak D. keatleyae en Grote boompjesslak D. europaeus (onvolgroeide exemplaren, kleiner dan 6cm). Exemplaren zonder bruin pigment kunnen verward worden met D. lacteus die echter nog niet met zekerheid in Nederlandse wateren is aangetroffen.

Andere kenmerken

Behoort tot de orde Nudibranchia: de echte naaktkieuwige zeenaaktslakken. De uitwendige anatomie is bijna identiek aan die van de Onverwachte boompjeslak D. keatleyae en kleine exemplaren van de Grote boompjesslak D. europaeus (<6 cm). De top van de rhinoforen is verbreed en bezet met lamellen. De rhinoforen staan in een hoge schede met franjevormige aanhangsels op de rand. Deze franjes steken niet boven de rhinoforen uit. Tot zeven paar cerata zijn meervoudig vertakt en staan op lengteplooien op de zijkanten van het lichaam. De cerata zijn meestal minder vertakt dan bij de Grote boompjesslak D. europaeus. Lichaam met kleine puntige wratten van diverse afmetingen.

Kleur

Basiskleur is semitransparant grijswit met bruine tot roodbruine strepen en vlekken. Soms ontbreekt dit pigment en zijn de slakken bijna wit tot lichtgeel. Lichaam meestal zonder kleine goudgele pigmentvlekjes. Wratten soms met een gelig pigment vlekje. De uiteinden van de cerata zijn niet opvallend gemarkeerd met gelig pigment, zoals bij de Onverwachte boompjesslak.

Eieren

Waarschijnlijk identiek aan de eiersnoeren van de Onverwachte boompjesslak D. keatleyae. Meestal witte, soms roze, dunne snoeren met regelmatige U-vormige lussen. Eiersnoeren worden afgezet in slordige kluwens, gekruld, rond de takken van de prooi. Tot ca. 30.000 embryo's per snoer (zie opmerking). De eiersnoeren van de Grote boompjesslak D. europaeus zijn dikker, groter en meer geleiachtig. Eiersnoeren van de Kleine boompjesslak D. frondosus op Zeecypres kunnen verward worden met die van de Zilverblauwe knotsslak Cuthonella concinna die in hetzelfde seizoen op dezelfde prooi aanwezig is.

Prooi

Hydropoliepen, Hydrozoa: Zeecypres Sertularia cupressina en andere soorten hydropoliepen.

Endo- en Ectoparasieten

Er is slechts één geregistreerde Nederlandse waarneming van een mogelijke endoparasitaire copepode Splanchnotrophidae sp. infectie in een exemplaar van de Onverwachte boompjesslakt D. keatleyae: Oosterschelde, mei, 2008. Er zijn nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van infecties met ectoparasitaire copepoda op de drie Nederlandse soorten van het Boompjesslak-complex.

Opmerking

In 2017 is, op basis van DNA- en anatomisch onderzoek, de Boompjesslak D. frondosus opgesplitst in Grote boompjesslak D. europaeus en met de nieuwe Nederlandse naam: Kleine boompjesslak D. frondosus. Vervolgens is in 2023 de Kleine boompjesslak opnieuw opgesplitst in o.a. de Kleine boompjesslak en deze soort: Onverwachte boompjesslak D. keatleyae. Omdat voor 2023 alle waarnemingen van de Kleine- en Onverwachte boompjesslak en voor 2017 alle waarneming van Nederlandse boompjesslakken als één soort, de Boompjesslak D. frondosus zijn geregistreerd, is er nu nog maar weinig bekend over de exacte geografische verspreiding en ecologie van de drie individuele soorten boompjesslakken in Nederland en elders. Waarnemingen van boompjesslakken die niet met zekerheid tot op de soort gedetermineerd kunnen worden, kunnen geregistreerd worden als behorende tot het boompjesslak-complex. Zie ook de soortpagina van het boompjesslak-complex.

Seizoenstrend

Er zijn onvoldoende geverifieerde waarnemingen van deze specifieke soort om een nauwkeurige seizoenstrend vast te kunnen stellen. Zie ook de bovenstaande opmerking.
In Nederland worden boompjesslakken en eiersnoeren jaarlijks en mogelijk gedurende het gehele jaar aangetroffen, met de meeste bevestigde waarnemingen van slakken en eiersnoeren van april t/m juli. Elders in Europa: soorten uit het boompjesslak-complex worden gedurende het gehele jaar waargenomen met de meeste waarnemingen van maart t/m september.

Verspreiding in Nederland

Zie ook seizoenstrend en de bovenstaande opmerking. Leendert Bomme heeft in zijn publicatie van 1773 al een boompjesslak afgebeeld en beschreven. Mogelijk was dit een Grote boompjesslak D. europaeus. Er zijn slechts een paar waarnemingen van de Zeeuwse Delta bekend van boompjesslakken die tenminste sterk lijken op de Kleine boompjesslak, maar waarvan de determinatie niet met DNA-onderzoek is bevestigd. Op dit moment is het nog onduidelijk of de Kleine boompjesslak D. frondosus daar gevestigd is, of überhaupt ooit is waargenomen. Er zijn wel met DNA-onderzoek bevestigde waarnemingen van de Nederlandse Noordzee, waar de soort waarschijnlijk meer aanwezig is. Boompjesslakken Dendronotus sp. komen lokaal algemeen voor op alle dieptes: in vooral de centrale en westelijke Oosterschelde en de Westerschelde. Zelden in het Grevelingenmeer. Ook bij Den Helder, in de Waddenzee, Noordzee, en aangespoeld op de Noordzeestranden. Niet in het Veerse Meer en Haringvliet.

Verspreiding in Europa

Spitsbergen, IJsland, Faeröer, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland, Groot Brittannië, Ierland, Nederland, België en de Atlantische kust van Frankrijk. Zie ook de bovenstaande opmerking.